Literatuur
- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Glazen bouwsteen": blz. 193
- Kloes, J.A. van der, Onze bouwmaterialen. Deel VI: Verschillende materialen, beproevingstoestellen. Amsterdam (Veen), z.j. [1926 volgens voorwoord van deze 3e druk]. [228 blz. ISBN -]. Hierin: "Glazen metselsteenen, briques Falconnier" blz. 32
- Wattjes, J.G., Constructie van gebouwen. Deel 4: Ramen, deuren, kozijnen. Amsterdam (Kosmos), 1932voorwoord2e druk. [387 blz. ISBN -]. Hierin "Glasbouwsteenen": blz. 265
- Stokroos, Meindert, "Bouwglas, alle aandacht waard". In: Nieuwsbrief Nederlandse Vereniging van Monumentenzorgers, 1993, nr 3, blz. 9-13 (hierin worden vele vormen bouwglas besproken, zoals geëtst en gezandstraald vlakglas, draad- of gewapend glas, glazen bouwstenen, prismategels en glazen tegels.)
duits
- Koepf, Hans, Bildwörterbuch der Architektur. Deel in de serie 'Kröners Tachenausgabe', nr 194. Stuttgart (Kröner), 1985ongewijzigde herdruk van 2e druk uit 1974/1e druk 1968. [451 blz. ISBN 3.520.19402.3]. Hierin: blz. 181 ("Glasbaustein, hohle Gussglaskörper, die durch Mörtel miteinander verbunden werden" - dit is de relevante tekst volledig)